De moerbalken vertonen pengaten van muurstijlen en korbeels en in de zijmuren zijn 13 cm
diepe sleuven van muurstijlen
teruggevonden. Oorspronkelijk waren er vier gebinten. Daarop hebben spantjukken gestaan,
waarvan de gekromde spantbenen deels in de borstwering ingemetseld waren
(
afb. 199).
Alleen sleuven in het metselwerk duiden hier nog op. Wel kwam er een deel van een eiken spoor
tevoorschijn, die waarschijnlijk tot de oude kapconstructie heeft behoord. De helling
waaronder hij geplaatst geweest is, kwam overeen met de nog zichtbare daklijn. Er zijn rond
de buitenmuren genoeg fragmenten van daktegels en zelfs een dakvorst gevonden om te kunnen
concluderen dat het gebouw oorspronkelijk een dekking van geglazuurde daktegels heeft gehad.
In de zuidmuur is een nog vrijwel volledig herkenbaar venster uit de oudste fase teruggevonden
en in de noordmuur nog een fragment van een dergelijk venster. Beide vensters; waren centraal
in een door muurstijlen of muurstijl en eindgevel begrensd vak geplaatst en mogelijk was ieder
muurvak op deze wijze van een venster voorzien (afb. 180). Ten opzichte van het
oorspronkelijke vloerniveau waren de vensters nogal hoog geplaatst. In het meest westelijke
vak van de noordmuur zit een dichtgemetselde ingang. Ook in de naar de Oude Gracht gekeerde,
oostelijke muur is een doorgang (dichtgemetseld) bewaard gebleven
(
afb. 196).
Ernaast zat een
hoek van een tweede doorgang. [Dichtgemetselde ...]
(
Zie verder volgende kaart)